Overdenking
Overdenking
Als iedereen nou gewoon eens Nederlands sprak in deze wereld…dat zou toch veel handiger zijn, of niet? Als je op vakantie gaat naar Duitsland, Frankrijk of Italië en je niet zo moeilijk hoeft te doen bij de bakker of de slager daar. Geen eindexamen Duits of Engels, dat zou wat zijn…geen woordjes stampen, je niet hoeven in te spannen om de grammatica te beheersen...
Spraakverwarring heb je ook op andere manieren. Dat kan zelfs als je allemaal Nederlands spreekt. Toch kan het ook dan ontbreken aan communicatie. Mensen luisteren niet meer naar elkaar. Ze praten langs elkaar heen. Groepen in de samenleving én misschien ook wel tussen of zelfs binnen onze kerken en geloofsgemeenschappen verstaan elkaar niet of willen elkaar niet begrijpen. Hebben we daarom niet steeds weer het Pinksterwonder nodig? Het is
immers de Heilige Geest van wie we zingen dat Hij ‘alle talen spreekt’ en ‘ons elkaar doet verstaan’. En ligt daarin ook niet het eigenlijke van Pinksteren?
In Handelingen 2 lezen we een indrukwekkende opsomming van nationaliteiten en bijbehorende taalvelden. Al die pelgrims, in allemaal verschillende kleding, kleuren, ze waren vanwege het Pinksterfeest samengekomen in Jeruzalem. De stad die voor iedere Jood het middelpunt van de wereld is. Voor dit feest hebben ze hun vaderland voor even verlaten om hun moederstad te bezoeken.
Als tijdens het feest de Geest komt, gebeuren er wonderlijke dingen. Het geluid van een stormwind vult het huis waar de leerlingen van Jezus bij elkaar zijn. Op hun hoofden verschijnen vuurvlammen, en zij beginnen te spreken in vreemde talen. Mensen komen hierop af en begrijpen er niets van. Ze zijn stomverbaasd. Pas als Petrus begint te spreken, dringt het tot hen door waar het om gaat en waar het de Geest om te doen is. De woorden van Petrus, gedreven door de Geest van God, raken de omstanders. Het pinksterfeest gaat de mensen niet in de koude kleren zitten. Zo’n drieduizend mensen komen tot bekering en laten zich dopen. Ze worden andere mensen. Hun ‘oude leven’ gaat ten onder in het water, om op te staan uit het water als nieuwe mensen, als navolgers van Jezus.
Wie niet van verandering wil weten, die kan het pinksterfeest beter niet vieren.
Immers:
De Geest van God waait als een wind
op vleugels van de vrede,
als adem die ons leven doet,
deelt ons een onrust mede
die soms als storm durft op te staan,
geweld en kwaad durft tegengaan
een koele bries die zuivert.
(Marijke de Bruijne, Lied 691:1)
Ds. E. van Veen
|